Blogposts

Blog

Geplaatst op zondag 16 mei 2021 @ 19:04 door Calamandja , 657 keer bekeken

Haar boeken over hoogsensitiviteit maakten Elaine Aron wereldberoemd. Het jongste onderzoek van de psychotherapeute gaat over lage zelfwaardering. ‘Als je maar de hele tijd denkt dat je weinig waard bent, loop je veel goeds in het leven mis.’

 

‘Are you highly sensitive?’ vraagt Elaine Aron als ik haar zachte hand schud. ‘Journalistiek is perfect voor gevoelige mensen,’ vervolgt ze. ‘Zeker bij interviewen is het een handige eigenschap.’

Ik ontmoet haar rond theetijd in een Amsterdams hotel. Tussen de zakjes zoekt ze naar kruidenthee. Gewone thee drinkt ze al jaren niet meer; op cafeïne reageert ze te sterk.

 

Ruim tien jaar geleden bracht de Amerikaanse psychotherapeute haar boek over hoogsensitieve personen (HSP’s) uit. Aron – tengere gestalte, lichtblauwe ogen die bescherming zoeken achter meekleurende brillenglazen – brak daarin een lans voor de gevoelige mens. Een op de vijf mensen, onder wie Aron zelf, is volgens haar geboren met een sensitief zenuwstelsel, dat sterker dan dat van anderen reageert op prikkels.

 

HSP’s zijn zich bijzonder bewust van subtiele informatie, hebben een rijk innerlijk leven en een sterk inlevingsvermogen. Daardoor kunnen ze ook gemakkelijk overweldigd raken.

De door non-sensitieve mensen gedomineerde samenleving bestempelt sensitieve mensen volgens Aron al snel als ‘verlegen’, ‘introvert’, en ‘overgevoelig’. Maar volgens haar trekken HSP’s zich juist terug omdat ze onder druk worden gezet anders te zijn dan ze zijn.

 

Voor veel mensen was het boek een openbaring en een steun in de rug. In Nederland werden er meer dan 125 duizend exemplaren van verkocht. Nu heeft Aron een nieuw boek geschreven: The undervalued self, vertaald als De kracht van zelfwaardering.

 

Hebt u intussen nog nieuwe dingen over HSP’s ontdekt?

‘Uit een aantal studies blijkt dat de hersenstructuur van sensitieve mensen anders is dan die van niet-HSP’s. Toen we mensen in een MRI-scanner legden en hen subtiele verschillen tussen twee foto’s lieten zoeken, bleek dat gevoelige mensen veel meer hersenactiviteit hadden in de gebieden die te maken hebben met aandacht en waarneming. Waarschijnlijk hebben HSP’s daar meer neuronen en verbindingen.

In een andere studie bleek dat gevoelige mensen minder snel door vooroordelen werden geleid, omdat ze meer aandacht schenken aan details. Ze laten zich minder snel in de maling nemen door een eerste indruk. En ook dat zie je terug in het brein. Dat verbaast me niets, maar ik moet dit soort studies doen om serieus genomen te worden door de wetenschappelijke wereld.’

 

Die is vaak sceptisch over hooggevoeligheid. Een Nederlandse psychiater noemde het ‘gewoon neuroticisme’.

‘In Amerika hebben ze het soms over sensory processing disorder (een stoornis van de zintuiglijke verwerking, red.). Ze willen het al tot een stoornis maken, en kinderen proberen te genezen van hun gevoeligheid. Dat is een reëel gevaar. We hebben in ons oorspronkelijke onderzoek proefpersonen getest op neuroticisme, introversie en sensitiviteit en er bleek maar een klein onderling verband te zijn.

Uit onderzoek blijkt wel dat sensitieve mensen met een moeilijke jeugd later meer kans hebben op angst en depressie. Een slechte jeugd heeft minder effect op non-sensitieven. Maar er is geen bewijs voor dat gevoelige mensen angstiger of depressiever zijn dan niet-gevoelige mensen. Sterker nog: er is bewijs dat HSP’s met een goede jeugd juist een betere mentale en fysieke gezondheid hebben dan niet-HSP’s.’

 

Hoe kan dat?

‘Een theorie is dat er een gevoeligheidsgen bestaat dat ervoor zorgt dat mensen gespannen en depressief worden wanneer ze worden geboren in een stressvolle omgeving, maar juist sterker dan anderen als ze worden geboren in een veilige, warme omgeving. De Amerikaan Stephen Suomi heeft heel interessant onderzoek bij resusapen gedaan.

Hij onderscheidde uptight en laidback aapjes: aapjes die angstig reageren op nieuwe situaties en aapjes die daarin snel op hun gemak zijn. Als je de nerveuze apen van hun moeder scheidt en ze in een onveilige omgeving laat opgroeien, trekken ze zich terug en vertonen depressief gedrag.

Maar als deze aapjes juist bij heel goede moeders worden geplaatst, zijn ze beter in staat te observeren en strategieën te bedenken waarmee ze uitgroeien tot de leiders van de groep. De relaxte aapjes bleken minder gevoelig voor negatieve invloeden, maar hadden ook minder baat bij positieve invloeden. Een gevoelige natuur maakt je dus kwetsbaarder dan anderen, maar ook vatbaarder voor positieve invloeden.’

 

Op internet bestaan al spirituele HSP-subculturen, zoals HSP-healers en heilige HSP’s. Wat vindt u daarvan?

‘Oh boy… ik wist dat je dat ging vragen. Ik wil dat hooggevoeligheid een wetenschappelijke basis houdt. Zelf heb ik nog nooit iets over paranormale gaven gezegd. Toch wil ik ook geen mensen uitsluiten. Het kan zijn dat mensen die denken paranormale gaven te hebben, HSP zijn.

Maar het is zeker niet zo dat alle gevoelige mensen heel spiritueel zijn. Wat te denken van een diepe denker die atheïst is? Ik vind het heel erg jammer dat mensen mijn wetenschappelijke onderzoek gebruiken om iets anders aan te tonen. Dat is schadelijk voor andere gevoelige mensen die zich niet herkennen in dat spirituele. Ik probeer het zoveel mogelijk te negeren.’

 

Hoe gaat u met uw eigen gevoeligheid om?

‘Het is een voortdurende strijd om te voorkomen dat ik overprikkeld raak. Een paar jaar geleden gaf ik in Nederland een lezing aan duizend mensen, en ik werd kort daarna erg ziek. Dat was gewoon te veel voor me. Ik kan niet te lang bellen met een mobiele telefoon, want dan beginnen mijn oor en de zijkant van mijn hoofd te gloeien.

Gevoelige mensen hebben meer tijd voor zichzelf nodig, en die probeer ik te nemen. Ik mediteer al achtendertig jaar twee uur per dag. Ik ga veel de natuur in, ik ben dol op paardrijden.’

 

Uw nieuwe boek gaat over het ‘ondergewaardeerde zelf’. Hebt u zelf ook last van een lage zelfwaardering?

‘Ja. Ik heb het er niet veel over in het boek, want ik wil niet te neurotisch overkomen. Als therapeut zou ik daarvan genezen moeten zijn, haha. Maar mijn jeugd was moeilijk, en dan was er ook nog mijn hooggevoeligheid. Het was niet verschrikkelijk traumatisch, maar voor een gevoelig mens behoorlijk heftig. Dat heeft een lage eigenwaarde opgeleverd.

Het idee voor het boek ontstond echter doordat ik merkte dat al mijn patiënten – wat ze verder ook voor problemen hebben – in de basis willen dat er van ze wordt gehouden. Maar doordat ze zichzelf vaak alleen maar vergelijken met anderen en denken dat ze minder zijn dan anderen, hebben ze juist moeite met warme relaties met anderen.’

 

Hoe ontstaat een lage eigenwaarde?

‘Het heeft te maken met een heel basaal mechanisme dat aanwezig is in alle dieren die in groepen leven. Je moet een globale inschatting kunnen maken van je plek in de hiërarchie. Je moet weten hoe je kansen zijn als iemand je uitdaagt. Als je meerdere ervaringen hebt met verlies weet je dat je kansen klein zijn en is het verstandiger om jezelf niet in de strijd te werpen.

Depressie is ons natuurlijke antwoord op verslagenheid. Alle dieren hebben het. Het zorgt ervoor dat we niet doorgaan met vechten in een situatie die potentieel gevaarlijk voor ons is. Als je een paar rake klappen hebt gekregen, is met je staart tussen je benen weglopen en in een hoek je wonden likken een stuk verstandiger dan doorgaan met het risico op nog grotere schade. Ik vind dat fascinerend.’

 

Depressie heeft dus een bepaald nut.

‘Tijdelijke dalingen in zelfvertrouwen of gevoelens van waardeloosheid zijn heel normale, gezonde reacties op verlies. De meeste dieren en mensen krabbelen echter na een tijdje op en proberen het nog eens.

Maar als je veel ervaringen hebt gehad waarbij je geen controle had over een situatie, of telkens weer onderaan de hiërarchie stond in je gezin of op school, kan het heel lang doorwerken.’

 

Dan is het gevoel van lage eigenwaarde niet nuttig meer.

‘Inderdaad. Mensen generaliseren te veel. Die globale inschatting van eigenwaarde is nuttig voor dieren die in één groep leven, maar zinloos voor mensen, die meestal in meerdere groepen leven. Dat je niet zo goed bent in tennis, hoeft niet te betekenen dat je niets waard bent op je werk.

Dat je vroeger veel gepest bent of gekleineerd door je ouders, moet je niet meenemen naar het heden. Als je meerdere nederlagen hebt geleden in je jeugd, zul je jezelf zien als “onderop de stapel”. In elke situatie. Je wordt te conservatief in de inschatting van je eigenwaarde.

De grootste pijn waaraan een mens kan lijden is de sociale pijn van schaamte en vernedering. We hebben een diepe angst voor afwijzing. Sociale dieren kunnen namelijk niet buiten hun groep leven.

Om aan de veilige kant te zitten en er zeker van te zijn dat ze niet wéér een nederlaag gaan lijden, onderschatten de meeste mensen met een lage zelfwaardering zichzelf. Maar daardoor lopen ze veel mis.’

 

Wat missen mensen met weinig zelfwaardering dan?

‘Je zult minder vriendschappen hebben omdat je altijd verwacht dat mensen je zullen afwijzen. Als je een lage zelfwaardering hebt, ben je wantrouwend en zie je overal potentiële vijanden. Ook onderneem je minder uit angst voor mislukking. Je komt niet vooruit in je werk omdat je jezelf niet goed genoeg vindt.’

‘Mijn oplossing is simpelweg te focussen op verbinden in plaats van vergelijken. Dat is het andere basale sociale mechanisme dat iedereen in zich heeft. Je zelfwaardering proberen te vergroten door je uiterlijk te veranderen of aan je kwaliteiten te sleutelen werkt niet zo goed.

Uit onderzoek blijkt dat als mensen hun aandacht richten op de overeenkomsten tussen hen en de ander, de vooroordelen wegvallen en hun zelfvertrouwen stijgt. We kunnen denken: “O, zij is zoveel beter dan ik”, of we kunnen kijken naar wat ons bindt.

Dan krijg je een heel andere dynamiek. Daarom besteed ik twee hoofdstukken in mijn boek aan relaties. Je zelfwaardering wordt automatisch groter door de verbondenheid die je ervaart met mensen die van je houden.’

 

Maar sommige mensen worden nog steeds afgewezen of gepest.

‘Ik begrijp dat het moeilijk is als je opgegroeid bent met vooroordelen of daar nog steeds mee worstelt. Je wantrouwen is vaak terecht geweest. Maar er zijn altijd wel mensen te vinden waar je iets mee kunt opbouwen.

We moeten zo intiem mogelijk worden met mensen die ons aardig vinden. En om liefde in je leven te krijgen, moet je beginnen anderen te vertrouwen.’

 

Elaine Aron studeerde in 1968 af aan de University of California. Samen met haar man Arthur Aron, hoogleraar psychologie aan de universiteit van Santa Barbara, doet ze onderzoek naar hoogsensitiviteit.

Bron: psychologiemagazine.nl



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.