Blogposts

Blog

Geplaatst op vrijdag 31 december 2010 @ 17:03 door Calamandja , 1710 keer bekeken

Reisgids hiernamaals

Alle culturen hebben door de eeuwen heen hun eigen voorstelling van het hiernamaals gehanteerd. Guido Derksen, Martin van Mousch en cartograaf Jop Mijwaard hebben die allemaal samengebracht in een boek vol plattegronden. 

’Kijk, je stapt in bij Gare du Mort.” De vinger van Guido Derksen, een kleine, gedrongen man in een rode colbertjas, wijst naar een wit bolletje op een metrokaart die uitgevouwen voor hem ligt. Hij verspreekt zich niet. De metrokaart lijkt weliswaar op die van Parijs – met zijn Gare du Nord – maar is in werkelijkheid van een heel andere stad. „Necropolis”, zegt Derksen. „Dit is de stad der doden.”

Samen met de lange, zwijgzame Martin van Mousch, die tegenover hem zit, heeft Derksen met deze metrokaart het ’hedendaagse hiernamaals’ verbeeld, zegt hij. Ze zitten in Café Rotterdam, aan de Maas. Buiten steekt, boven mistig water, de Erasmusbrug zijn kop in de wolken.

De kaart is één van vele uit de ’Atlas van het Hiernamaals’, die deze week verschijnt. Geholpen door cartograaf Jop Mijwaard hebben de auteurs in dit boek geprobeerd alle voorstellingen over het leven na de dood uit de menselijke geschiedenis als plattegronden weer te geven. Met begeleidende tekst.

Azteken, Perzen, Egyptenaren, Grieken, Hebreeën, Germanen, Arabieren: er is nauwelijks een volk op aarde waarvan de hellevuren, schimmenrijken, jachtvelden of paradijzen niet terug zijn te vinden in de Atlas.

De plattegrond van het hedendaagse hiernamaals is de enige in het boek die de metafoor van een metronetwerk gebruikt – de dood is hier letterlijk en figuurlijk een ’ondergrondse’. Vanuit metrostation Gare du Mort lopen vier metrolijnen naar verschillende hoeken van de stad. Van Mousch: „De paarse lijn, dat is het traditionele christendom. Die mondt – na zich even vertakt te hebben in twee sublijntjes, protestants en katholiek – uit in de hemel. Of, als je de andere kant op gaat...”

De rode lijn staat voor het ’vage, seculiere’ beeld van het hiernamaals. „Verreweg de meeste mensen nemen tegenwoordig die lijn. Grote kans dat je moet staan”, grapt Derksen. De lijn stopt aan de ene kant ’In de wolken’. Aan de andere kant wacht toch ook een soort hel, ’Doemdorp’. Geen prettig vooruitzicht. Dan kun je misschien toch beter de groene lijn pakken, die van de ’ietsisten’. Dan kom je wel ’Ergens’.

Denkers nemen de gele lijn. „De ene kant van de gele lijn verbeeldt de moderne theologie”, leggen de auteurs uit. „Moderne theologie, zoals je die vindt bij bijvoorbeeld Karl Barth, Paul Tillich en Karl Rahner raakt bijna aan het zuivere boeddhisme; hun hiernamaals is ontdaan van franje. Geen vuur, geen engelen, slechts een ’Hemelse leegte’.” De andere kant op gaat de gele lijn langs de moderne filosofie. ’De anderen’ luidt de naam van het station waar een volgeling van Sartre uitstapt. Maar de filosofenlijn leidt uiteindelijk tot ’Niets’.

Vind je dat toch een beetje karig, dan kun je onderweg, bij halte ’De Zoektocht’, nog altijd overstappen op de blauwe lijn. „Dat is de zweeftrein”, legt Derksen uit. „Moderne zinzoekers en nieuwe spirituelen nemen die lijn. Via een tunnel bereik je het ’Licht’. Aan de andere kant kom je uit bij ’Geestenhof’, niet heel aangenaam, maar een hel is het niet.”

Waarom hebben jullie deze kaart gemaakt – en al die andere in jullie atlas?

Derksen: „Het idee ontstond toen ik in het Indiase Goa was, om een reisgids te schrijven. Daar zag ik een prachtig fresco van de hel. Een paar weken daarvoor was ik in Singapore geweest, waar ik beelden van de ’Tien Hoven der Hel’ uit de boeddhistische volksmythologie had gezien. De verschillen tussen die boeddhistische beelden en dat christelijke fresco frappeerden me. Ik dacht: van het hiernamaals is nog nooit een reisgids geschreven.”

Van Mousch: „Uiteindelijk is het een atlas geworden. We zijn er tien jaar mee bezig geweest. We willen informeren, maar ons doel is niet alleen wetenschappelijk: door te laten zien hoeveel beelden er wel niet zijn van het hiernamaals, en op welke punten ze met elkaar overeenkomen of juist van elkaar verschillen, willen we lezers ook leren hun eigen beeld te relativeren. En toleranter te worden.”

Derksen: „Die kaarten, die spreken mensen aan. Ze zijn de sleutel tot het succes van dit boek.”

Succes? Het boek is toch nog maar net verschenen?

Derksen: „Klopt, maar we hebben al aanbiedingen gehad van Duitse, Engelse en Amerikaanse uitgevers om de atlas ook in die landen uit te brengen. Geen wonder, want dit boek is uniek. Dit is de eerste atlas van het hiernamaals in de geschiedenis van de mensheid. Alles staat hier in.”

Van Mousch: „Nou ja, alles. We zijn niet alwetend hoor.”

Wat heb je als lezer aan deze atlas van een niet-bestaande wereld?

Derksen: „Je moet deze atlas zien als een cultuurhistorische schets van vijfduizend jaar menselijke geschiedenis. Dit is cultuurgeschiedenis. Want wat mensen zeggen over het hiernamaals, zegt veel over hun hiernumaals. Beelden over het leven na de dood zijn een spiegel van het leven hier en nu.

Die spiegel kan roze gekleurd zijn. Of zwart.”

Kunt u daar voorbeelden van geven?

Derksen: „De Noormannen en de Germanen botvierden in het Walhalla elke dag hun strijdlust en deden zich tegoed aan everzwijn en drank. In de Renaissance-hemel klaterden overal fonteinen – net als in de Italiaanse steden van die tijd. En vanaf het midden van de negentiende eeuw zie je opeens stoomtreinen in het hiernamaals verschijnen.”

Van Mousch: „Op een meer algemeen niveau vormt het beeld van het hiernamaals een afspiegeling van de sociale werkelijkheid. In de vroegste voorstellingen komt de tweedeling tussen een hemel en hel bijvoorbeeld nog niet voor. Iedereen daalt af naar een schimmenrijk. Daar is wel onderscheid in status. Als je bijvoorbeeld een koning was op het ondermaanse, had je ook een hogere positie in het schimmenrijk.”

„Maar pas op het moment dat de rechtsorde wordt uitgevonden – het eerste wetboek komt uit de twintigste eeuw voor Christus, en is van de Babylonische Hammoerabi – zie je dat het hiernamaals een plek wordt waar mensen bestraft of beloond worden voor hoe ze zich als burger hebben gedragen.

„Het hiernamaals splitst zich op in een hemel en een hel. Het wordt een instrument van machthebbers om hun wetssysteem kracht bij te zetten.”

In welk hiernamaals is het het prettigst toeven?

Derksen: „In het Renaissance-paradijs, als je het mij vraagt. Daar kuier je heerlijk de hele dag een beetje rond tussen de fonteinen, al keuvelend met vrienden. Maar Swedenborgs hemel spreekt mij ook aan. Je kunt er reizen, dingen ontdekken, er is vooruitgang mogelijk. Je hoeft niet stil te zitten.”

Van Mousch: ,,De Egyptenaren hadden het ook niet gek bekeken. Hun hemel was heel alledaags, eigenlijk gewoon het normale leven maar dan zonder narigheid. Eén ding was anders: er stonden overal ushabti’s, een soort kabouterachtige wezentjes, voor je klaar om je te dienen.’’

En waar ben je er het slechtst aan toe?

Van Mousch: „Waarschijnlijk in de christelijke hel, en ook in die van de islam. De christelijke kerkvaders voerden namelijk een belangrijke innovatie door in het hiernamaals: ze introduceerden de eeuwige straf. De islam heeft die eeuwigdurende pijnigingen overgenomen.”

Terug naar Necropolis. Bij welke halte stappen jullie uit?

Derksen: „Ik bevind me ergens tussen ietsisme, atheïsme en agnosticisme in. Dus ja, één halte is me eigenlijk te beperkt. Maar laat ik de rode lijn nemen. Dan stap ik uit bij ’Dierbarenoord’.”

„Niemand weet natuurlijk wat er na de dood zal gebeuren”, zegt Van Mousch. Hij kijkt uit het raam. „Mij hindert dat niet. Het geeft de verbeelding vleugels.”

 

 

© Trouw 2010



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.