Geplaatst op vrijdag 15 december 2006 @ 23:35 , 3161 keer bekeken
Velen denken, dat het hebben van een hoge intelligentie gelijk is aan wat men "hoogbegaafd" noemt. Toch is dat niet zo!
Een hoge intelligentie is slechts één van de criteria om van "hoogbegaafdheid" te kunnen spreken.
Naast een hoog IQ ( 130 en hoger) zijn van belang:
* het op flexibele en creatieve wijze om kunnen gaan met problemen en
oplossingen. Dit vereist onder andere het hebben en ontwikkelen van unieke,
effectieve en efficiënte leer-, denk-, en oplossingsstrategieën;
* een sterke taakgerichtheid en een groot doorzettingsvermogen, die vanuit
het kind/ de leerling zelf moeten komen ("intrinsieke motivatie").
Met andere woorden: het hebben van een hoge intelligentie (2 % van de
bevolking scoort 130 of hoger) is "leuk", maar het hoge IQ moet ook echt "tot uiting komen" door prestaties in het schoolse en maatschappelijke leven, om te kunnen spreken van "hoogbegaafdheid."
Let wel: bij "prestaties" moet men niet denken aan geld verdienen, status e.d. , maar eerder aan de hoge motivatie, creativiteit en buitengewone intellectuele capaciteiten, die de hoogbegaafde vertoont in samenspel met de drie maatschappelijke componenten gezin, school en vrienden.
Een intelligentietest maakt altijd deel uit van een onderzoek naar hoogbegaafdheid.
Echter, bij kinderen jonger dan 8 jaar is de uitkomst van een intelligentietest nog niet voldoende stabiel om - ook al wordt aan de overige criteria wel voldaan - het predikaat "hoogbegaafd" te kunnen toekennen.
Bovendien hebben jonge kinderen (denk aan kleuters) een nog onvoldoende ontwikkelde fijne motoriek, die óók van belang is om een goede intelligentiemeting te kunnen verrichten. Tijdens een intelligentietest moeten kinderen namelijk allerlei taken verrichten, die een beroep doen op fijn motorische vaardigheden, oog-hand coördinatie en dergelijke.
Als we bij kinderen tot 8/9 jaar oud duidelijke signalen waarnemen, die wijzen in de richting van hoogbegaafdheid, spreken we van een ontwikkelingsvoorsprong.
Is een kind/leerling voldoende "rijp" voor een intelligentietest en blijkt uit die test, dat het kind een hoog IQ heeft én voldoet het kind ook aan de overige criteria, dán kunnen we spreken van hoogbegaafdheid.
Een onderzoek naar hoogbegaafdheid omvat de volgende onderdelen:
Tekenen van een ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafdheid zijn:
Van hoogbegaafde kinderen en jongeren verwacht men, dat ze goed zullen presteren in het BasisOnderwijs en het Voortgezet Onderwijs. Maar zo voor
Door allerlei factoren (beperkte leermiddelen/leerstof, onderwijsmethoden e.d.)
is het onderwijs vooral gericht op de "gemiddelde presterende leerlingen", want deze vormen de grootste groep.
Daardoor zien we nogal eens, dat kinderen met leerproblemen en zwakke leerlingen onvoldoende hulp kan worden geboden.
Maar ook de groep "aan de bovenkant" , de hoogbegaafden, valt vaak buiten de boot, omdat het onderwijs niet (voldoende) op hun behoeften is afgestemd.
Hoogbegaafde kinderen/leerlingen kunnen door een slechte afstemming van het onderwijs op hun behoeften gedemotiveerd en gefrustreerd raken en zelfs gaan onderpresteren. Zij voelen zich "afgeremd" in de klas, omdat de leerstof, de leerstijl, het tempo, het niveau en dergelijke, te weinig uitdagend zijn.
Kortom, het onderwijs sluit niet aan bij hun kennis-, werk- en denkniveau.
Soms lijken hoogbegaafden wat onhandig en houterig: de lichamelijke, motorische (en emotionele) ontwikkeling verloopt "normaal", maar houdt geen gelijke tred met hun snelle intellectuele en cognitieve ontwikkeling. We noemen dit "dyssynchrone" ontwikkeling.
Hoogbegaafdheid kan samengaan met dyslexie, AD(H)D en dergelijke.
Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafde leerlingen kunnen juist vanwege hun buitengewone capaciteiten sociaal-emotionele problemen, aandachtsproblemen en gedragsproblemen gaan vertonen.
Hoogbegaafde kinderen snappen dikwijls niet, waarom leeftijdgenoten in de klas anders denken, voelen en problemen oplossen dan zij. Het gevaar bestaat dan, dat het hoogbegaafde kind door de medeleerlingen wordt genegeerd en geleidelijk vereenzaamt. Soms kan zo'n kind minderwaardigheidsgevoelens ontwikkelen en ernstig depressief worden.
Het hoogbegaafde kind kan er ook voor kiezen om "bij de groep te willen horen" (zich te "conformeren") en zijn in het oog springende capaciteiten te verbergen. Een dergelijke opstelling kan tot gevolg hebben: onderpresteren, frustratie, faalangst en/of gedragsproblemen (de clown uithangen, storende aanwezigheid, agressie en ander hinderlijk gedrag).
Meer dan andere kinderen/leerlingen hebben hoogbegaafden nogal eens de neiging om zichzelf zeer kritisch te bezien en perfectionisme na te streven.
Omdat ze soms (te) hoge eisen aan zichzelf stellen en bijvoorbeeld de omgeving en/of de eigen (minder snel ontwikkelde) motorische en emotionele vaardigheden hun zelfontplooiing belemmeren, kan een negatief zelfbeeld ontstaan.
Uit het bovenstaande mag duidelijk zijn, dat kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafde leerlingen zich in feite moeten leren aanpassen aan de andere leerlingen en leren accepteren, dat leeftijdgenoten hen niet meteen begrijpen. Ook zelfacceptatie en het ontwikkelen van een stabiele identiteit/persoonlijkheid zijn van het allergrootste belang.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: